Na drie weken Bali vloog ik vorige week terug naar Manado. Om mijn laatste week bij pa af te vinken. Voor de 40-dagen herdenking. Om dingen te regelen betreft nalatenschap. Iets wat ik zo lang mogelijk voor me uit heb geschoven. Gelukkig nog een paar echt toffe dingen gedaan. Met oom Leonard op de motor naar het Tondano-meer gecrost waar hij een houten schuit met schipper huurde. Fijne herinneringen gedeeld, al dobberend op het meer en snoepend uit een zak ramvol empanada’s. Pa’s geboortedorp Touliang Oki gespot, aan de westoevers van het meer (weer een proofpoint dat pa een echt waterkind was). Ook gedaan: een privébezoekje aan pa’s graf georganiseerd. Die sociale controle weet u nog wel? In de bendi (paardenkoets) gesprongen en gegaan. Schrok zelf een beetje van de hoeveelheid traantjes die ik nog heb gelaten daar. In stilte worden dingen altijd zwaarder. Maar een partij mooi dat het was. Pa en ik even fijn Alleen op de Wereld. Lekker cheesy met Meghan Trainor en John Legend op de koptelefoon. En vooral aan heel grappige dingen denkend, waarover hieronder meer.
Thuis in Casa di Papa een grote collectors item party gehouden. Pa’s kledingkast opengetrokken en als een ware styliste de mooiste items eruit gevist. Zijn veteranenjasje (met epische jaren 80’ schoudervullingen), een zijden batikoverhemd. En het pièce de résistance: zijn übercoole mariniersjas. Met zijn naam en rang op de borstzakken geborduurd. Het veteranenembleem op het schouderpand. Dan de afdeling stropdassen. Wat een mooie en hilarische throw back thursday was dat! Een das met het Rijksuniversiteit Groningenwapen. Die moet pa heel vaak hebben gedragen, zo trots als hij was op z’n studerende kroepoek. Een Astrix en Obelixdas (want pa’s buikje). Gelet op het (toen nog) gebrek aan raffinement, moet ik die als brugklasser hebben gegeven.
Ook gevonden in zijn studeerkamer op de vide: foto’s van mij als kind. Zes jaar oud in van die vreselijk truttige studioposes. En als achtjarige aap in mama’s zelfgemaakte jurk met strikjes. In een ander fotolijstje lach ik pa toe vanaf mijn stageplek op de marketingafdeling Philips Jakarta. De foto’s vergeeld en sommige in de lijst door vocht aangetast. Vond ik een taai moment op de een of andere manier. Aan het keukenrek hangen twee memorabele gadgets: een mok met fotoprint van mij als baby op de ene kant en papa op de andere kant. Speciaal gemaakt voor papadag met de jaarclub destijds. En deze: een gruwelijk lelijke sterrenbeeldmok (‘Capricorn’) in bierpulmodel. Typisch gevalletje van een geëvolueerd dochter-vadercadeau. Van ‘papa dat ben jij, ons huis en de kat’-tekening, via de klei-asbak, kitsch mok naar foute stropdas. Alle reguliere stadia van kind-zijn en vader-zijn soepel doorlopen. Mooi toch.
Boven op de keukenkast staan drie roestige trofeeën. Pa was badmintonkeizer in zijn jonge jaren en ver daarna. En best goed ook. Ik herinner me nog dat pa een keer een flinke jaap boven z’n wenkbrauw had. Ongelukje bij een badmintontraining. Vanaf dat moment associeerde ik badminton met de ultieme heftigheid. Naar pa’s wedstrijden kijken in Amstelveen deed ik met fijngeknepen oogjes. Want bang voor een mogelijk Mohammed Ali-momentje. En dan die ontelbare foto’s aan de muur van pa met de presidenten, generaals en honderdduizend andere Indonesische bobo’s. Op een van die foto’s zit pa met een prachtige open, olijke blik in zijn veteranenkloffie naast een gouverneur van Noord-Sulawesi. Ik herken mezelf in pa’s uitstraling (logisch). Een reproductie van die feauteau gaat mee naar NL. Ook bijna in mijn koffer verdwenen: een megakitscherige marinierswandklok. Met gouden anker als omlijsting van de klok. Vind ik een geinige gimmick. Maar dat ding vloekt gewoon te vreselijk met alles, doet pijn aan de ogen. Stiefmoeder trekt die klokunit blijkbaar nog wel. Prima.
Niet alleen tastbare herinneringen gaan mee terug naar huis. Ook de ontelbare Frans Bernhard-anekdotes. Toen ik nog op de middelbare school zat in Jakarta, haalde pa mij elke twee weken op van school. Voor een gezellig etentje of snackje. Die ene keer bij Kentucky Fried Chicken vergeet ik nooit meer. De rij ellendig lang en toen het eindelijk onze beurt was, was pa’s geduld op. Destijds werden bestellingen nog doorgegeven via een microfoontje aan de chefs frituur achterin de keuken. Pa twijfelde geen moment, boog over de toonbank, draaide de microfoon naar zich toe en begon de bestelling door dat ding te brullen. In plat Amsterdams (pa heeft in z’n jonge jaren gekelnerd in downtown 020, samen met Rijk de Gooijer. Kid u not). Dat triomfantelijke, brutale bekkie van pa. Die pretoogjes versus mijn rollende puberogen in de KFC Jakarta. Priceless to the bone.
Oh ja. Altijd als hij iets duidelijk wilde maken of iets achteraf begreep, zei pa: ‘op die marinier.’ Uit het arsenaal aan gevatte opmerkingen vond ik dit altijd zijn meest matige woordgrap. Nú pas valt het kwartje en leg ik de link met z’n mariniersverleden. Ongelofelijk grappig vind ik dat nu qua ‘ontdekking’. Maar echt. Het is een kleine herinnering waar ik enorm blij van word. Net als al die andere epic verhalen. Allemaal glimlachproof. Oh ja. Laat ik de historisch verantwoorde gadgets dan ook maar voor het gemak op deze ene haha-hoop gooien. Yup, die Steenbokmok van mij is om te gillen. En die klok, godsamme, die klok. Om te huilen zo lelek.#fransbernhardbedankt