Ik kampeer in een achtbaan, sinds ik in de Gordel van Smaragd ben gearriveerd. Mijn meest beladen vliegreis van Nederland naar Manado in de geschiedenis is een feit. Het besef dat pa niet meer leeft. Overspoeld door familie en voedsel. Het o zo belangrijke geloof voor het christelijke deel van mijn familie. Het respect dat ik daarvoor heb. Maar ook de beperkte religieuze opvangcapaciteit van mijn kant. Opgelucht dat ik tijdelijk even niet naar de kerk hoef omdat ik nu op Bali ben, bij het andere deel van La Familia. Die taaie binnenlandse vlucht van Manado naar Bali. Alsof ik pa achterliet in het kwadraat. Opgehaald op Ngurah Rai Bali Airport door mijn moeder (de ex van pa obviously) waarop ik spontaan in hard snikken uitbarstte. Als een baby terug in moeders’ schoot.
Daarna letterlijk poppetje knuffelen (baby Mayra van (half)zussie). Gevolgd door de traditionele zusjes-girltalk liggend op bed. Met onze gezichten naast elkaar, turend naar het plafond. Filosoferen over ouders die helaas niet gezegend zijn met het Benjamin Button-gen. Oude ouders die uiteindelijk gewoon doodgaan. The inevitable. Maar ook samen lachen om de Star Wars kraamkadootjes dankzij zussie’s Darth Vader-fetisj. Mijn foon permanent op de wifi. Voor alle rock solid lobi die ik ontvang uit Nederland. Van familie, jaarclub, vriendjes en vriendinnetjes, kennissen. Dan het eilandhoppen tussen Noord-Sulawesi en Bali wat telkens een religieswitch inhoudt. Van christelijk naar het Balinese hindoeïsme en weer terug. Van het heerlijk brutale Menadonese slang naar het Balinese zangerige taaltje. Ik dank mijn ouders tot op de dag van vandaag voor het Broca-gen. Voor het soepel kunnen spelen met dialecten en de liefde voor geschreven taal. Een ultraluxe kadootje is het, die superstrakke taalbeheersing. Met het overlijden van pa realiseer ik me des te meer hoe waardevast dit cadeau is.
Een achtbaan it is. In so many ways. Ik merk bijvoorbeeld dat de scherpe rouwranden bij de familie in Manado eraf beginnen te slijten. Althans, een beetje. De mooie verhalen komen nu los rondom pa, onze familie en stiefmoeder. Ik weet dat stiefmoeder alumnus is van de hotelschool in Warschau. Maar dat ze ooit first assistant housekeeper was in het Amsterdamse Okura Hotel, was ik vergeten. Dat verklaart haar delegeerkwaliteiten en pa’s huis dat altijd on spot is. Je zou bij wijze van, kunnen rijsttafelen op de veranda. Ingeklemd tussen de ingewikkelde keramiekverzameling, met de wandtegels als bord. Of empanadarestjes van de grond aflikken. Ik kan het u rustig aanraden. Ze is een delegeerkoningin met smetvrees, die stiefmoeder van me.
Inmiddels hardcore legendarisch zijn de tafelrituelen van mijn opa Julius Maramis. Als politieagent verdeelde altijd hij (en niet oma Emma) het avondeten over de borden van zijn zeven kids. Diegenen die het dichtstbij zaten, kregen hun kip- en visaandeel nog keurig op het bord gelegd. Het 6e en 7e kind aan het einde van de tafel moest snoekduiken. Opa Julius had dan namelijk geen zin meer om heel liefdevol voedsel op borden te gaan draperen. Dus gooide hij de kippenpootjes en vissenkoppen hup, over de tafel richting bord 6 en 7. En uiteraard vet pech als de kippetjes laag over tafel en bord vlogen en pats, op de vloer flikkerden. Pa vertelde deze running gag altijd geamuseerd (opnieuw) als ik in Tondano aan tafel zat. En terwijl pa vertelt over opa Julius’ gooi-en smijtwerk, belandt de helft van pa’s eigen eetinboedel op míjn bord. Standaard procedure. Ontroerend en grappig tegelijk. Deze anekdote zit al heel lang in mijn Top Drie. En nu denk ik er helemaal graag aan terug. Met de grootste glimlach en de diepste kuiltjes, ook van pa geërfd, die ik heb.
Wat ook bijzonder is: een deel van de Maramis-clan heeft een uniek consulair verleden. Met forse politieke invloed tijdens Indonesië’s onafhankelijkheid in 1945. Oom Alexander Andries Maramis bijvoorbeeld, was o.a. ambassadeur in Duitsland en daarna de 1e minister van Financiën in het kabinet Soekarno-Hatta. Oom Alexander was ook medeverantwoordelijk voor de vorming van de Pancasila, de staatsideologie van Indonesië. Oom Max Maramis was ambassadeur in Oostenrijk en oom Johan Maramis was het voor de Benelux (later werd hij Under Secretary General bij de VN). Pa zelf was tijdens zijn roemrijke militaire carrière in Indonesië, een periode militair attaché op de Indonesische Ambassade, toen nog in Amsterdam. Pa was ook zo retetrots toen ik vertelde dat ik commissielid was voor de Delftse CDA-fractie, nu twee jaar geleden. Schepte vervolgens in het hele dorp op dat zijn kleine ‘pejabat tinggi’ (hoge pief) gewoon op de fiets naar het stadhuis gaat. En niet met een dienstauto uit de corrupte ambtenarenboedel, zoals de lokale politici in Indo wel doen. Er achteraan schallend dat alleen Maramissen uit district Tondano-West het zo ver schoppen en toch zo gewoon blijven. Dat U het even weet.
En nu is de achtbaan voor even gestopt op Bali. Zodat dit aapje kan ontspannen, omrollen onder een zennig Hindu-aureool (kan dat überhaupt). Afgewisseld met het inademen van frisse partycrashlucht. Want van een beetje cocktail- bikini en zonshoppen is dit stadsmeisje niet vies. En omdat het kan. Contrastrijke happenings komen als vanzelf aanwaaien in mijn leven op dit moment. Droeve en blije dingen. Daar heb ik geen controle over. Dus creëer ik die momenten zelf ook graag. Door, nu ik hier toch zit, alles eruit te halen wat erin zit. Door eindeloos droef in moeders’ armen te huilen en straks de meest blije cocktail in de hipste beachclub denkbaar achterover te tikken. Wat mijn pa zou doen als hij dit zou weten? Hij zou vochtige oogjes krijgen (wetende dat mama mij troost). En, als hij kon, in het VIP-vak van de strandtent geparkeerd staan. Met zijn metallic taupekleurige Honda station wagon, tot god weet hoe laat. Hij zou zijn (kneiterlamme) kleine hoge pief vervolgens eigenhandig uit de achtbaan takelen en veilig naar huis chauffeuren. Dàt zou hij doen. Toch pa?! #fransbernhardbedankt