El Mono come el plátano en Barcelona

Voor de vierde keer Barcelona. Want het is een stad die nooitniet verveelt. Eigenlijk zou ik hier mijn zusje en aanhang nog treffen voordat ze terug zouden vliegen naar Bali, maar een ziek familielid gooide roet in het eten. Nevertheless: heerlijk zo’n minibreak. Perfecte timing, dat ook. Want het Hollandse neefje van Zeus was weer hard zijn best aan het doen om alle 16 miljoen inwoners chagrijnig te krijgen: winderig, regenachtig en grijs. Ik heb grijnzend het vliegtuig op Rotterdam The Hague airport gepakt, richting middellandse churros eh, temperaturos.

Normaal gesproken ben ik niet zo van de guided tours, maar een avondtour dwars door Rome met mijn ex een paar jaar terug, beviel zo gruwelijk fantastisch goed, dat ik een soortgelijk dingetje in Barcelona had geboekt. Bleek een gouden greep want Hollandse Floris gidste ons als een supergeïntegreerde Catalaan door de krochten van het oude Barcelona. Alias ‘Off the beaten track’ zoals de Lonely Planet dat altijd zo mooi weet te verkopen. Fantastische trivia over het roerige Catalaanse verleden van deze stad passeerden de revue. Maar ook de oude Romeinse tijden herleefden heftig in Floris’ verhalen. Ik wist van Santa Eulàlia, maar niet dat ze als jeugdige martelares in een ton vol scherven en messen door een steeg werd gerold tot de dood erop volgde. Geen vrolijkmakend nieuws, maar maakte wel dat we een stuk eerbiediger door die steeg wandelden.

In de Joodse wijk Barri Gotic heb ik nog geboeid naar een enorm intens Flamenco-optreden zitten kijken, onder het genot van een giga bel vino rosso. Daarvoor had ik al wat biertjes achterover getikt met het tourgroepje van Floris. Dus na afloop rolde ik de Flamencotent uit, en was het buiten al knap donker. Even voor uw beeld: mijn Airbnb lag aan de rand van de stad, in een buitenwijk noordoostelijk bij La Sagrera, halverwege metrolijn L5 richting Vall d’Hebron. Het metrosysteem van Barcelona is berucht vanwege haar ietwat hysterisch interne routeplan. Vooral station Passeig de Gracia is de hel, waar ik de volgende dag ook minstens een half uur heb zitten padvinderijen, op zoek naar de juiste lijn. Enfin. Ik herkende de buitenwijk in het donker en in mijn lammigheid natuurlijk niet. Een godswonder dus dat ik mijn airbnb-bedje in het pikkedonker terug heb gevonden.

Dankzij of beter, ondanks de sangria uiteindelijk toch de airbnb gevonden.
Dankzij of beter, ondanks de sangria uiteindelijk toch de airbnb gevonden.

En kan iemand mij op een cursus don’t go on shoppingspree inschrijven? In deze zuidelijke contreien ben ik een gevaar voor mezelf. Met al die winkelschappen ramvol zalige midgetmaatjes. Nja. Maarr natulek ben ik soort van slim geweest. Ik ben op het vliegtuig gestapt met enkel mijn Nomad rugzak en slechts een extra schoudertasje met ruimte voor foon, paspoort en allergie-inhaler only. Er was simpelweg geen plek meer om alweer een totaal overbodige garderobe bijelkaar te shoppen. Zo simpel kan het zijn.

Want wat uiteindelijk onbetaalbaar bleek, was de présence van dame Mercè Bouquet, mijn Airbnb-host herself. Een charmante Catalaanse zestiger, in het bezit van een prachtig appartement met zonnig terras. Een vrouw met een warm en zorgzaam karakter. Een vrouw die mij in pittig Catalaans aan het ontbijt zette en in rap tempo, maar met liefde, het metrostelsel uitlegde. Ik bedoel, als ik na een lange, lange dag, vrij lam, alsnog de sleutel veilig in het slot van het appartement kan steken. De opluchting. Dat je dus in staat bent iemand in korte tijd een thuisgevoel te geven, dan ben je wat mij betreft de onbetwiste Airbnb-koningin. Daar kan geen shoppingspree of zielige Santa Eulàlia tegenop.