14 mei 2017. Ik ben getuige geweest van het grootste openlucht voetbalfeest van Nederland. Het was de dag dat Feyenoord in een thuiswedstrijd met 3-1, Heracles van de Rotterdamse grasmat wegschoof. Het was de dag dat Sociëteit Feyenoord de landsschaal met vergulde rand op de schoorsteenmantel van de Kuip plantte. Het bleek het startschot waarop alle leden van de disputen Charlois, Spangen tot aan Delfshaven en masse richting Hofpleinfontein rolden, en bier in de mix met stil fonteinwater achterover tikten.
Onder het gebulderdonder van het clublied leek het Weena op een rode loper richting feestlocatie. Links en rechts lallende lieden, met de clubsjaal omgeknoopt rondom het hoofd, of als rokje bij de dames. De stemming: superuitgelaten en uitgesproken blije-eikelig. Rondom de Hofpleinfontein was het gras inmiddels platgetrapt en getransformeerd tot een rock solid moddertapijt. Een groepje jongeren, van Antilliaanse komaf, keek wat ongemakkelijk om zich heen. Superbang dat zo’n kneiterlamme Feyenoorder uit de fontein zou springen en zichzelf zou uitwringen in hun bijzijn. Wat ook inderdaad gebeurde. ‘Iew’ klonk er uit een van de dames in strakke legging en iets te nieuwe Nike Roshe Runs geshockeerd. De Hofpleinfontein is niet wederopgebouwd voor tere zieltjes, nee man. Op de randen van De Fontein stonden Feyenoorders zij aan zij. Doorweekt, nat van bier, zweet en water. Luidkeels en hard het clublied schallend, over de Luchtsingel en het Hilton heen. In de fontein was het serieus nóg voller: een hossende menigt uitzinnig ‘Dirkie Kuyt! Ole ole!’ scanderend.
Ik zette mijn voet op de rand van de fontein, en direct werd ik door een knoestige Rotterdammert omhoog gehesen. Voor ik het wist, stond ik tot halverwege mijn schenen in het koele water. Mijn hoge Nike Blazersneakers kon ik niet meer zien. Het Hofpleinfonteinwater had binnen de kortste keren de kleur van de omringende modderpoel aangenomen. Rookpijlen suisden langs me heen, rode en groene rookpluimen en kruitdampen van vuurwerk prikten door mijn sunnies heen. Maar wat zou het verrotten. Achter mij, een compleet leger aan brulapen die hun longen stukklapten op het Feyenoord-liederenrepertoire. Het doet wat met je. Machtig indrukwekkend hoe trots en blijdschap totaal vervormd door de Rotterdamse lucht werd opgetild en over de stad werd gedragen.
Wat had dit intense volksfeest veel weg van een gemiddelde studentensociëteitsavond op Vindicat Atque Polit zeg. Het loeiharde, bijna hypnotiserende zingen, het dronken gevloek (’tering zit ik hier met blote poten in het water, gooien ze allemaal pleuris hierin de tering’), de ontblote bovenlichamen in de fontein, in de mix met meisjes in hippe shirts en bikinibroekjes. Allemaal hop, de kolkende fontein in. De geur van verschraald bier vermengd met het klotsende water. Ik sloeg mijn armen over elkaar heen, plaatste mijn voeten iets uit elkaar en ging breed in het water staan. Zo stond ik stabiel en niet snel om te kegelen in een deinende menigte (trucje overgehouden aan mijn studententijd, waar ik vaak in een dolle en overvolle sociëteit stond en me staande moest zien te houden). Zo kon ik voluit genieten van de hysterisch intense geschiedkundige gebeurtenis: zondag 14 mei 2017. De dag dat sociëiteit Feyenoord na een hattrick van Kuyt, de stadsbierkranen liet opendraaien voor tout Rotterdam. Waar broederliefde, ontroering, ontlading en totale lammigheid werd gevierd in de Hofpleinfontein.
De emotionele voetbalbagage van de havenstad na 18 jaar in één keer in de fontein gepleurd. Ik, import-Rotterdammert heb het gezien. En het gaat nooit meer over.