Haarlem, mijn homie. De stad waar ik als baby met een kop gitzwart haar het levenslicht zag. De stad van geboorte maar waar ik niet opgroeide (die eer viel Amstelveen ten deel).
Het is de stad waar ik voor eeuwig aan ben verbonden maar waar ik toch echt te weinig kom. Los van een clubgenootje, een oud-collega en een collega-schrijver die daar wonen, heb ik nooit echt aanleiding om daar te zijn. Sinds kort woont vriendinnetje-bestie L. daar samen met husband vlak achter stadspark de Bolwerken. En opeens begon ik de lol in te zien van verschillende Haarlem partycrash-adresjes, en dus wilde ik nu wél naar mijn oude hometown afreizen. Het werd een heerlijke middag met L. vol grapjes over de bakfiets- en chellobuurt waar hun huis woont. We gooiden worstjes en aardappelschijfjes in een koekenpan voor het diner en genoten ondertussen van kookchips en Grunner Veltliners in hun schattige achtertuin. Het gesprek ging over hoe je kinderen in godsnaam ‘normaal’ kunt opvoeden in een white peoplesbuurt zoals deze. Hoe je dan toch vanuit huis je eigen setje aan waarden in de Brinta moet pleuren. Dat niet iedereen een wit smoeltje heeft en dito privileges. L. moest mij iig vurig beloven dat, mocht ik ooit oppassen op hun kind, dat ik het kind wel van voetballen maar níet van hockey en chelloles ga halen. Ik vond het zelf een best overzichtelijke opdracht voor de toekomst. L. moest er vooral heel hard om lachen maar was het verder wel volkomen met mij eens over het voetbalgedeelte.
Altijd een mooi onderwerp, je opvoeding. De buurt waar je opgroeit, de school en de vriendjes vriendinnetjes die je krijgt. De clubjes waar je op zit. Ik groeide op in posh Amstelveen, niet in een twee onder 1 kap- maar als flatkindje. Mijn vriendinnetjes en ik zaten overigens niet op hockey en zeilen. Neen, wij turnden ons drie slagen in de rondte, al was ik zelf geen natuurtalent. Ik geloof dat ballet mij iets beter af ging. Fietsen leerde ik in het coole Amsterdamse Bos, dat dan weer wel. Dat is het privilege als je in Amstelveen woont. Het Amsterdamse Bos is dan je achtertuin en Aalsmeer je bloemenleverancier. Ik was Montessorikindje: op de lagere school lekker in je eigen tempo en volstrekt autonoom leren wat je het allerleukst vindt. Als ik niet naar Indonesië was geëmigreerd dan was ik zo’n verwend en bijdehand Amsterdams Montessorilyceum-kind geworden inclusief rollende r en verder met een tot in de puntjes verzorgd ABN-vocabulaire. Skiën leerde ik pas veel en veel later toen ik ging studeren en lid werd van Vindicat. Grappig dat ik überhaupt lid werd. Want doordat ik mijn middelbare school in Jakarta doorbracht tussen mijn pindalandgenoten, had ik die hele Montessori-hockeypeergroup gemist. Het zijn die cruciale vriendschappen op de middelbare school die je sluit en de dinnetjes waarmee je verbondjes aangaat. Met deze chicks ga je vervolgens naar dezelfde uni en besluit je samen lid te worden van het corps. Ik kwam gewoon uit een Indonesisch ei gestapt en stortte me volledig bleu in de wereld van bierdrinkend, roeiend- en studerend Groningen. Nou ja bleu,ik ben heel bewúst lid geworden. Niet omdat Annemijn en Sofie ook gingen, want vriendinnen met die namen had ik dus niet in Jakarta. Ik was gewoon oprecht gefascineerd door het corps. De mores en de geschiedenis. De mores (de regels) vond ik boeiend omdat ik net uit een vrij hiërarchische Indonesische samenleving kwam wandelen, dus die houd-je-aan-de-regels-vibe kon ik wel handelen. En geschiedenis vond ik hands down het allerleukste vak van de middelbare school. Het idee dat je bij het corps dingen meemaakt die een lange voorgeschiedenis hebben vond én vind ik uitermate interessant. Uiteindelijk denk ik dat ik het beste van beide werelden in mij heb. Een exotische kaaskop die graag op een zeilbootje zit, roeimarathons heeft gestuurd. De Hollandsche pinda die emotioneel wordt op elk Indonesisch event georganiseerd in Nederland. En tranen krijgt bij elke landing op Indonesische bodem. En on top of it, ik ben die korte kaaskop (1.50 m) die nota bene in haar geboortestad Haarlem moet lachen om bakfietsterreur en vioollesmonsters-to be. Ik vind dat rijkdom.