Ik was een achtjarige Pocahontas met lange paardenstaart toen ik met moeder en stiefpapa op rondreis door Spanje trok. In de la Santa Creu i Santa Eulàlia-kathedraal in Barcelona zochten we verkoeling in een van de nissen waar je even een momentje voor jezelf met een beschermheilige of Jezus zelf kon hebben. Ik herinner me dat mama me meenam naar zo’n nis waar een huge motherfucker Jezusbeeld (in kleur) aan de wand hing, bloedend en lijdend aan het kruis. Ik vond het supereng en dorste niet naar dat gevaarte aan de muur te kijken. Tot overmaat van ramp duwde mama mij een muntje in mijn hand zodat ik een donatie kon doen voor de kerk. Het donatiekistje hing – oh joy- pal naast de gespierde maar wel eng-bloedende voeten van dat Jezusbeeld. Zonder omhoog te kijken en in één rechte lijn liep ik op dat lijdende lijf af en stopte ik het muntje in de gleuf van het kistje. Met een diepe siddering door mijn hele lichaam liep ik, zonder om te kijken terug naar mama. Ik ging naast haar zitten op het houten contemplatiebankje recht tegenover zielige Jezus toen ik zag dat ze zichtbaar geëmotioneerd, lichtjes huilde. ‘Vergeet nooit dat Jezus voor ons aan het kruis is gestorven. Hij heeft voor ons geleden.’ Ik vergat mijn Jezus-fobie direct en was eigenlijk ook best onder de indruk van mama’s woorden. Tot op de dag van vandaag vind ik het Paasverhaal een indrukwekkend dingetje. Zo’n lieve gast die is gestorven voor ons allen. Tot zover mijn reli-adoratie. Een kerk zie ik verder vrij weinig van binnen.
Saillant detail is dat mijn moeder tijdens dat intense Barcelona-moment toen al getrouwd was met mijn stiefpapa, een Balinese man en dus hindu qua geloof. Mijn moeder is dus voor de liefde van geloof gehopt. Van hervormd naar het schitterende Balinese hindugeloof (wat een aangepaste religie is naar Indonesische gebruiken. Dus don’t worry: ze gooien in Bali geen peoples op de brandstapel als je van een lage kaste bent). Nu waren we binnen onze familie überhaupt al heel losjes en liberaal in onze protestants-christelijke geloofsovertuiging. Alleen mijn wijlen opa was wel redelijk godvrezend. Maar voor de rest ging niemand naar de kerk en luisterden we als familie alleen plichtsmatig en megaongeduldig naar opa’s ellenlange preken voordat we ein-de-lijk konden aanvallen op de epische familierijsttafels. Later, toen ik als brugklasser in Jakarta op een katholieke scholengemeenschap belandde, en een keer op retraite moest, zei mam: ‘laat je niet gek maken hè, je kiest zelf waar je in gelooft of niet. Dat mag je helemaal zelf bepalen.’ Die katholieke school met een norsige zuster als schooldirecteur klinkt misschien als vreemde keuze voor iemand die liberaal-christelijk is opgevoed. Maar het had meer te maken met de kwaliteit van onderwijs. Christelijke scholen hebben in de grote steden van Indonesië nou eenmaal een on point reputatie (vrij ironisch voor een moslem dominant society).
Anyway. Warum vertel ik dit op zich prachtig anekdotisch verhaaltje? Omdat het afgelopen zondag Moederdag was. Een dag waarop een gezin uit Surabaya, de tweede stad van Indonesië (vader, moeder, vier kindjes in de leeftijd van 8 t/m 14) besloot bomgordels aan hun lichamen en aan die van hun kinderen vast te klikken alsof het gezellige veiligheidsgordels voor in de auto waren. Om vervolgens met harten ramvol haat zichzelf te laten ontploffen bij drie kerken.
Op mijn katholieke middelbare school in Jakarta had ik ook moslimvriendjes en- vriendinnetjes in de klas. Liberale moslims die, als ze bij ons kwamen eten, lekker illegaal varkensvlees-vorkje zaten te prikken. Al giechelend. Omdat het kon.
Afgelopen zondag besloten radicale moslims, die blijkbaar al best een poosje in die woonwijk in Surabaya woonden, hun opgekropte haat om te zetten in bloedbommen.
Ik dank God (dus toch) op mijn blote knieën omdat ik weet dat deze wandelende haatbommen niet de meerderheid zijn. Dat ik deemoedige herinneringen heb aan moslimvriendjes die blijmoedig porky aten. En dat die vreedzame moslimgemeenschap gelukkig ook gewoon nog bestaat, hetzij in de schaduw van de radicaliserenden, the mad men.
Ik moet nu een beetje huilen. Net zoals mama toen in de kathedraal van Barcelona.