Afgelopen zondag was bucketlistdag in de categorie Recycle je Gek. Ik was op de grootste rommelmarkt van Europa bij de IJ-hallen op de NDSM-werf. Met mede-meukverkopers gebroederlijk naast elkaar, 750 kramen sterk.
Samen met partners in crime Laura en Laura alias Joop en Wiet, had ik klokslag 08.00 een royale kraam volgebouwd met imposante kledingbergen, opgeleukt met een grote partij schoenen die lonkten naar een tweede, mooier leven. Een mooie santekraam hadden we, vol miskopen, inefficiënte aankopen (‘want ik heb dus twintig zwarte shirts snap je’) en items die toch eigenlijk ‘best leuk’ zijn en je jezelf afvraagt waarom je dat fijne jasje vrijwillig in de handen van sluwe groothandelaren gaat laten vallen. Prioriteiten is all that matters op een dag als deze.
Twee dagdelen marktvrouwtje uithangen is eigenlijk nergens goed voor. Want snacken (friet, chips en appelkoeken), want omzet laten verdampen door een nieuwe lading verse tweedehansjes. Die kledingkast die nog geen twee weken geleden zo glorieus was uitgeruimd, zal weldra weer slim opnieuw ingedeeld moeten worden op nieuwe, eh ouwe spullen. Nja. Mijn rock solid SMART doelstelling die ik rond 7.30 had geformuleerd, (hark alleen pecunia binnen en koop zelf niks) was rond het middaguur al op een totale fiasco uitgelopen.
Want een wandeling naar het toilet op een rommelmarkt betekent natulek niet dat je via een mobiele isoleercel van kraam naar plee wordt gereden. Neen, je moet je een weg zien te banen tussen al die superverleidelijke Sartorialproof vintage rotzooi. Slalommen zul je tussen de loslopende hipsters en stylistes met hun fijn gekamde haartjes en kleertjes. Een sanitaire stop moet je verdienen, hier bij de IJ-hallen. Uiteindelijk heb je nog maar 1 eurocent over voor toiletjuf Ria. Omdat die andere 49 cent allang is stukgeslagen op een weelderige sjaal die je onderweg tegenkwam. Want een sjaal die op precies tien manieren om de middel gestrikt kan worden; je laat nog liever je schoonmoeder langs de snelweg staan. Dat werk.
Maar godgloeiendegloria, wat was het een toffe dag. Emotioneel ook. Glimlachen om galajurkjes en backpacktopjes. Janken om een jas waarin Wiet in 2011 samen met mij nog op de bevroren Keizersgracht had gelopen. Hysterisch worden want een vakantiekoopje blijkt een designerpiece van minstens 500 US dollar. Hoopjes stof gemaakt door Chinese en Indiase kinderhandjes. Balen stof op een kraam geknald, ooit fashionitems die met ons mee waren gegroeid. Bewust, onbewust. En nu klaar om verpatst te worden voor 1 eurie per stuk. Afscheid nemen van dingen die je lichaam om wat voor reden dan ook bedekt en beschermd hebben.
Er zit iets onmiskenbaars ontroerends in die kledingrecycle-wereld. Wiet, Joop en ik waren dabei.
Buit van de dag
– een superstatige Zara-camelcoat
– Adidassweater met vette 80’s vibe (van de boyfriend van Joop geweest. Ze liggen waarschijnlijk allebei nog steeds in een deuk dat ik ‘m überhaupt wilde (kopen)
– de halve inboedel van Wiet. Gratish. Maja, ik ben dan ook getuige op haar huwelijk.