Mijn vlucht QR 0960 met Qatar Airways van Doha naar Denpasar ga ik niet gauw vergeten. Sowieso is het serviceniveau van de Arabieren gruwelijk goed. De fijne ontbijtjes, de curry’s, de romige Cabernet Sauvignons, het personeel lief en voorkomend. In deze Duizend en 1 Nacht-bubbel, sprong zij eruit. En met ‘zij’ bedoel ik een van de stewardessen. Ik noem haar Oksana de Droevige. Een dame met een opvallend uiterlijk tussen de overwegend Arabische-Aziatische cabincrew. Ze heeft iets onmiskenbaar russisch. Porseleinbleek gezicht, tomaatrode lippen, het ebbenhoutbruine haar strak in een vlechtknot. Haar uitstraling melancholisch, de ogen een beetje leeg, droef en vragend tegelijk. Niemand weet wat er in haar strakgevlochten hoofd omgaat, niemand die het haar vraagt. Ik vul het graag denkbeeldig voor haar in.
Oksana wilde eigenlijk helemaal geen stewardess worden. Maar een leven lang slijten in Odessa was ook geen optie. Het was haar oude moedertje die zei dat ze maar moest gaan vliegen, ‘dan zie je nog wat van de wereld, mijn lieve suikerpopje.’ En zo geschiedde. Oksana maakte braaf haar opleiding af maar bleef een buitenbeentje. Een dagdromer is ze. Het mag een godswonder heten dat ze het georganiseerde van een stewardess goed in de vingers kreeg. Maar contact maken met anderen, hoe bizar dat ook klinkt voor het beroep dat ze uitoefent, is taai voor haar.
In alles straalt ze eenzaamheid uit. Zwijgzaam en alleen duwt ze haar trolley door het gangpad en serveert ze het ontbijt uit. Haar collega’s bedienen de andere kant van de stoelenrij, en maken geluid ter compensatie van de stilte bij Oksana. Ze perst alleen het noodzakelijke vocabulaire eruit: ‘would you like coffee or tea?’. Uit haar mond klinkt het alsof het thee- of koffiemoment totaal geen vreugdevol moment hoort te zijn. Oksana’s ogen zijn groot, maar te klein om haar melancholie te kunnen verbergen. Als ze nu in tranen zou uitbarsten dan had ik een mini-overstroming in mijn koffiebeker gehad.
Wanneer de Boeing 787 Dreamliner de passagiers zachtjes in slaap wiegt, waag ik een wandelingetje naar het toilet, daarna ga ik op zoek naar een glaasje water. Bij de exitdeur zie ik haar op een klapstoel zitten, Oksana. In haar charmante burgundy uniform zit ze roerloos, zwijgend voor zich uit te staren, naar wat eigenlijk. Ik wilde haar mijn glaasje water geven maar bedacht me opeens dat een bel wodka effectiever zou zijn. Ik laat haar in haar droefbubbel. Misschien is dit een van de schaarse momenten dat ze haar leven kan overdenken. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat waar ze nu is, beter is dan Odessa. Ze knikt even als ik langs haar loop.
Twee uur voor de landing op Denpasar International Airport krijgen we het diner uitgeserveerd. Oksana loopt moederziel alleen door haar ‘aisle’ en vraagt met een afgemeten, kleine stem of we beef, chicken of tofu willen. Ik bestel een gin tonic bij haar en ze vraagt of ik er citroen in wil. Dat wil ik. Als Oksana haar voedseltrolley weer langzaam verder richting de staart van het toestel duwt, alsof ze haar jonge leven nog een laatste zwengel voorwaarts wil geven, neem ik een slok. Een perfecte gin tonic. Dat wil zeggen: Oksana is royaal geweest met de gin-unit. Alsof ze daarmee duidelijk wilde maken: ‘Enjoy every sip of it, because at this very moment, I can’t. I just can’t.’