Zullen we het hebben over de zoete dingen in het leven? Ik bedoel daarmee de suikerhoudende apparaten waarmee we onszelf als mens dagelijks of af en toe mee verwennen. Mijn trigger was een nieuwsbericht over de Roffin. Mijn talige brein maakte meteen een vreugdedansje want ik filterde daar muffin, Roffa en Robin uit. De Muffin van Robin uit Roffa. Het had zomaar een titel van een supercute kinderboekje kunnen zijn. Nee, Roffin blijkt een crossover te zijn tussen een muffin en een croissant. Naar een oud Frans recept hebben twee brutale bakkers uit Roffa Noord er een eigen draai aan gegeven en de Roffin gecreëerd. Met allemaal lekkere spullen erin zoals bramen en mascarpone. Ik zou dan wel de bramen en mascarpone eruit slopen met mijn speciale muffinschepje. Huh. Ja precies. Hierover later meer.
Ik ga het dus hebben over de sweeties, de koekjes, taarten en cakes van deze wereld. En dat is meteen grappig want eigenlijk ben ik niet een heel grote zoetekauw. Als kind kreeg ik centjes mee voor een ijsje voor na het zwemmen. Ik kocht daar altijd een zak friet van. Snap je? Lollies die we als kind kregen uitgedeeld op school vond ik intens vreselijk. Ik vond die suikermonsters op stokjes altijd zo belachelijk zuurzoet; de pijnscheuten schoten gewoon in mijn wangzakken van die suikerterreur. In dezelfde categorie snap ik salmiakballen en dropveters niet. Nooit begrepen ook. Die droplulveters smaken namelijk naar ernstig misvormd karton. Dus eigenlijk snapte ik zo jong als ik was, niks van mijn peergroup die lollies, drop en aanverwante units verslonden als savage beasts. Ik dacht als kind ook altijd heel arrogant dat mijn vriendjes en vriendinnetjes een superonderontwikkeld smaakpalet hadden. Met je dropveters. Geef mij maar verfijnde, goudgeel gebakken frietjes. Of een superb gebakken kippetje van mijn oma. Voedsel met ballen. Inderdaad. Voedsel dat ook echt alleen weggelegd is voor de fierce eter. Maar snoep? Snoep is voor sissy’s. Snoep in general is bleh met een dikke B.
Alhoewel. Ik had/heb een zwak voor een bepaalde categorie zoet, namelijk de cake zoals mijn mama die altijd maakt. Een beetje vochtig nog, en niet al te gaar. Ook de appeltaart uit het winkelcentrum in Amstelveen waar ik opgroeide, is uitzondering op de regel qua mijn haat aan nutteloze vulling in taarten, donuts en muffins. Want het is juist die heerlijke naturelle smaak van suiker, boter en eieren; all united in een spongy cake of taart, die mij echt in vervoering kan brengen. Dus geen blueberry muffin of een chocoladedonut (ieuw). Op de een of andere manier raakt mijn smaakbelevingsmomentum compleet van slag als ik in mijn hapje cake een verdwaalde blauwe bes ontdek. Of een kwak aardbeienjam tussen de taart. Of een lel chocolade over een roomblanke donut (why). Als ik het even doortrek naar de categorie chocolade: praliné en nootjes zijn helemaal fijn, rozijntjes kan ook nog. Rice crispies? Heerlijk. Maar bonbons met ganache, fruit, marsepein, drank en andere vulling en vloeibare ellende is voor mij moodkiller nummer 1. Heel soms vind ik hysterische combi’s wel lachen. Zoals de seizoensbars van Tony Chocolonely. Of de witte chocola met kokossnippers van Verkade. Maar uiteindelijk ben ik the most happy met chocola naturel.
En nog iets: die uitdeelvlaaien op het werk. Mijn god wat een droeve randomness is dat. Kunnen we daar alsjeblieft mee stoppen? Alleen appelkruimel krijgt mijn approval. Maar wat is er eigenlijk mis met een dampende lemper bij je koffie of een knapperige loempia bij de thee? Oh man, wat heb ik opeens zin in het ontketenen van The Savage Savory Revolution. Maar dan wel met een toetjesfestijn voor erna. Met cake naturel, donut zonder toppings en taart waarbij de verhouding vulling cake 10/90 is. Wie van jullie sweeties doet er mee?
PS: een muffinschep bestaat niet apenkoppen, echt jullie geloven ook alles. #hoedan