Fietsen in Rotterdam wil ik per se doen met de Amsterdamse flair die ik nog steeds in mijn genen meen te hebben. Het dient geen enkel doel en het slaat ook nergens op. Maar we leven in een vrij land dus daarom. Dat betekende dat ik vorige week boodschapjes fietsend afvinkte in dowtown Roffa, gehuld in een strapless maxidress. Eerste honk was de Action op de hoek van de Westblaak en de Karel Doormanstraat. Dat ging zo. Eenmaal uitgewinkeld, slinger ik soepel mijn volle Actionshopper aan het stuur. Ik spring op de fiets. Vanwege de disbalans, val ik zijwaarts op de stoeprand. Komt ook omdat een stuk van mijn maxidress tussen de spaken is gedraaid. Op dat moment leek het alsof op elke stadsmuur en etalageraam ´niet janken maar poetsen’ stond. Ik trek m´n pruillipje in en fatsoeneer mijn tote bag-schoudertashengsels. Die zijn verstrikt geraakt tussen mijn stugge balayagelokken, muhu. Ik punnik mijn zomerjurk uit de fiets, veeg een likje spuug over mijn knieschram en hang nonchalant de shopper opnieuw aan het stuur, de tote bag aan de andere schouder voor de juiste balans. Dit keer een tikkie minder bijdehand, wel een stuk bedachtzamer. Rotterdam is niet zomaar onder de indruk. Van niemand niet. En zeker niet van fietspopje met een veelste moeilijke jurk aan.
Het tweede wegincident is bij de Meent, als ik van de Haagseveer over wil steken naar de Hoogstraat. Strakglimmende bolides worden door onduidelijke omleidingen in een fietsfuik gestuurd. Ik wurm mezelf tussen de auto´s in. En nu zijn de Rotterdamse Max Verstappens wél onder de indruk, in de zin dat ze annoyed raken. Bijna verdwijnt mijn voorwiel in de achterwielen van een achteruit rijdende Smeg-zwarte Mini Cooper. De maffiabril van de bestuurder verhult de helft van zijn irritatie. Ik, de hellefietser, mag van hem Reviaans ‘gewoon dood´. Ik fiets door naar station Rotterdam Centraal. Daar koop ik een kadootje bij de Feyenoordshop. De balie is imposant zwart en imposant hoog. Acht centimeter hoger dan ik. Ik vraag aan de kassadame of ik wel op ok heb gedrukt bij de pin. Hilariteit alom. Dit kassafort simuleert de perfecte tweedeling tussen het voetbalbestuur en de fans. Feyenoord mist al zestien jaar de aansluiting met de Champions League. Deze kassadoodskist helpt niet, maar wat boeit het ook.
Rotterdam de grote stadsaap die volledig zijn eigen gang gaat. Ik besluit mijn fiets te laten staan voor een wandeling door de rammende zon met mijn Skull Candy koptelefoon op. En direct word ik afgestraft als ik bijna door tram 4 richting Marconiplein word aangereden op de Mauritsweg, vlakbij de kruising naar de Schouwburg. Ik kan nog net het laaiende gezicht van de trambestuurder vertalen: ´pleurt een heel end op met die tyfusdoppies.’ Bij een posh cosmeticazaakje op de Van Oldebarneveltstraat stift ik, om bij te komen van de schrik, mijn lippen vol met een ordinaire Kim Kardashiankleur. Ik vind het bij mezelf beregoed staan. Maar de verkoper is resoluut en zet mij met twee zeebenen snoeihard terug op de Rotterdamse kade: ´deze kleurt doet niks voor je lippen want het loopt gewoon over in de rest van je landschap meid, echt niet doen.´
Terugfietsend naar de Henegouwerlaan, heb ik zin an een willekeurige kipsnacktest, en val ik op de Eerste Middellandstraat de Texas Chicken snackbar binnen. De muren hangen vol met vergeelde kwaliteitsoorkondes. De menukaarten met kipgerechten zijn qua naamgeving een rechtstreekse dupe van Kentucky Fried Chicken, de Amerikaanse franchiseformule, vijftig meter verderop. De eigenaar van dit kleine kiphuis is een typische Hindoestaanse ondernemer. Priemende ogen, lettend op álles wat in zijn zaak gebeurt. Voor de duvel niet bang, ook al zit zijn zaak in het hart van de West-Kruis, het ghetto van Roffa Centrum. In de zaak zitten Iraanse jongeren gedwee te genieten van hun diepgefrituurde kippen. Mijn kippendij- en vleugel smaken op zich niet slecht, maar Rob Geus zou flauwvallen vanwege de te lage frituurtemperatuur van het voedsel. Hier kom je om robuuste trek te stillen. Voor op maat gekookte vitamines ga je maar in de groentela van je koelkast wonen. Ik vertrouw op een goedwerkend peristaltisch systeem. Salmonella zou ik vrij snel uit moeten braken, wat niet gebeurde. Een paar straten verderop westwaarts op de Mathenesserlaan ontdek ik een groene oase waar half Rotterdam in chillstand looptfietstrijdt. Hier is het goed toeven, tussen panden van consulaire alllure en statige lanen. De straten verbonden door sierlijke populieren, vijvertjes en houten bruggen. Rotterdam is een borderliner. Letterlijk. Zeker als je weer terugwandelt richting West-Kruiskade. Het is onmogelijk om hier niet vastgeklampt te worden door een junk of zwerver. Een muntje heb ik altijd, een aansteker helaas niet.
Rotterdam, wat ben je indrukwekkend en mooi, intrigerend ook. Rauw en sexy tegelijk. ik beloof je plechtig de volgende keert een praktisch fietspakkie aan te trekken. En ja, ik geef het voltallige RET-personeel een rondje bananen. Als ik weer eens hinderlijk de trambaan oversteek met dolle muziek in mijn oren. Ja toch niet dan. Rotterdam de imponerende grote stadsaap en Het Aapje. Ze zouden zomaar vriendjes kunnen worden.