Bij een versgebakken nieuw jaar hoort, nog in tamelijk brakke toestand, het afstruinen van horecatentjes die ernstig van de bucketlist moeten worden afgevinkt. Rotterdam is een dramastad daarvoor, want elke dag wordt er wel een tent vertimmerd waar je ‘beste koffie’ en ‘de lekkerste sandwiches’ kunt wegtijgeren. Nja. Het is hysterisch als je bedenkt dat het over koffie en brood gaat. Spullen waar niemand de wereld mee gaat redden.
Anyway. Lot&Daan, een lunchtent in de dode hoek van de Wijnhaven, vlak naast mijn alltime favorite cocktailbar Noah en tegenover hotel CitizenM, is er zo eentje. Net vorig jaar geopend en ever since jankt iedereen van happiness in Facebookreviews. Tijd voor een monkeyinterventie. Samen met twee eetgrage vriendjes Natasha en Erik bestelde ik afgelopen zaterdag hoopvol een tafel vol lekkere dingen. Een bol met kip voor E., een quinoabowl *sigh voor N., een falafelbol voor mij. En soms weet je, nog voor je je gebit in je voedsel hebt geparkeerd: kak, ik heb het verkeerde besteld, en mijn tafelgenoten het beste van de kaart. Op het moment dat de serveerster mijn witte bol met falafel-balletjes (vier stuks nog wel, hou op met me hoor!) voor mijn neus zette viel een van de falafel-units al als een soort gefossiliseerde gekrompen bowlingbal van het broodje af, en maakte het ding een ererondje op mijn bord. Dit was echt geen sappig falafelballetje mensen, I can tell you that. Het niet-verse broodje oogde ook wat schraal zo met die vier remi-falafels. Aan de donkere kleur kon ik ook al zien dat ze te lang onder de frituurzonnebank hadden gelegen. Niet sexy. Ik sneed zo’n midget bowlingbal open. Correctie: ik probéérde een balletje open te snijden maar die besloot met een lompe sprong van mijn mes weg te escapen. Zou ik ook doen als ik mislukt was. Na handmatig gepruts zag ik al waar ik bang voor was: een compleet drooggefrituurd balletje waar alle sappige blijheid uit was verschwunden. Ik huilde van binnen. En ik huilde nog harder toen ik zag dat de yoghurtsaus, jeweet, de romige friszure saus waarin falafel lekker kan borstcrawlen, hier slechts zo’n nasty culinair lepelstreekje op het brood was. Serieus, qua sausproportionering nog niet eens genoeg als dressing over de brokjes voor de cafékat die ze niet hebben.
Lot & Daan, wat doe je me aan. Ik geef je nul sterren en ook geeneens een banaan. Nou vooruit, twee voor de moeite en nog soort van tweede kans. Want zoals ik al zei, de bol met kip van Erik zag er goddelijk uit. Een royaal stuk kippenborst (?) in veel marinade. Niet geproefd maar ik zag aan Erik dat hij één werd met zijn chille bol met kip. Ik proefde vervolgens van Natasha’s quinoa-bowl en die was supersappig, met heerlijke toppings zoals ei en zalm. Hoera! En hoewel ik zelf al vet lang over die quinoaspelt-hysterie heen ben, wil ik deze de volgende keer best bestellen. Maar dan wel in een PLAT schaaltje en niet in van die onzinnig diepe drinkbakken voor chihuahua’s aka kommen waarin ze werkelijk álles serveerden. Of doen ze dat expres om die falafelknikkers op te kunnen vangen? Aight.
Veel beter at ik de donderdag daarvoor op de Zuidas. Tussen die kantoorunits een goeie tent vinden is nogal een project. Of het is kneiterduur en niet per se lekker. Of het is average en gewoon niet lekker. Daarbij, gewoon ‘uit eten’ op de Zuidas doet geen culinaire sterveling. Voor een beetje fatsoenlijk eten in Damsko moet je eerst je postdoc halen op alle recensies van Hiske Versprille van het Parool, alvorens ergens in een fancy tent binnen de grachtengordelperiferie te belanden (en geen meter daarbuiten) omdat Hiske twintig sterren gaf voor de gepoftgelaktgesauteerde hertenfilet maar nul voor de beschimmelde amuses. Anyway, eten in Amsterdam kan prima, maar doe je niet voor je lol bij de kantoorklerkkantines op de Zuidas. Je zou bijna denken dat ze daar desserts met stukjes creditcard erover gesprenkeld serveren, zo slecht. Maar goed. Als je er werkt zoals ik en mijn collega’s, dan maak je van een nood een deugd en ga je research doen. Ik kwam uit bij Oliver’s, een restaurant/borrelhok in de plint van advocatenkantoor Baker&McKenzie. Daar loop ik sws altijd langs als ik naar the office ga, dus ik had ‘m al in mijn ooghoekjes geregistreerd. Oliver’s is een van de horecatenten op Le Zuidas die in vergelijking met de rest, aardig goed scoort in de reviews. En dat waren 100 % geen fake reviews beste mensen. Mijn tafelgenoot en ik hadden als inzet een bord eten (zij: ravioli met pastinaak, ik salade met eend en eendendumplings) en een glaasje of twee rode Portugese wijn pp. Dat werd uiteindelijk een tamelijk late avond waarbij de glazen samen goed waren voor een royale fles Vista Nova en leeggedineerde borden aan het eind. Alles klopt hier: de bediening supervlot en lief. De sfeer van het type zaliger dan zalig; een prettige hussel van brasserie en bruin café. En dan het voedsel: de eendenborstunits waren mals, de salade erbij (die vaak een soort zielige sidekickfunctie heeft) was supergoed aangemaakt en hoefde beslist geen onzeker saladeleven te leiden. Het gedoneerde hapje ravioli met pastinaak van tafelgenoot smaakte intens romig en smeuïg. Daar zou ik rustig nog een bordje van op kunnen (de volgende keer). Vijf klinkende bananen heeft deze tent verdiend. Plus twee nieuwe klantjes voor het leven.
Vorkje prikken?
De met Sterren&Bananen overladen Oliver’s.
Lot&Daan-goedvooreenbanaan. Zelfs le website is nog niet op orde. Ik zeg niks.
Maarre, wat zal ik de volgende keer voor jullie reviewen, apenkoppen?