Waarom ik niet tegen Iron Man en Pablo Escobar kan (maar wel kijk)

Een paar jaar geleden protesteerde een groep internationale studenten uit Latijns Amerika heftig tegen de komst van koffiebar Escobar op de TU Delft campus. De naam riep namelijk nare herinneringen aan de beruchte drugsbaron Pablo Escobar op (gelukkig, de koffiebar heet inmiddels Café Labs). Toen begreep ik de verontwaardiging best wel. Maar nu ik midden in de serie Narcos zit, is mijn begrip he-le-maal compleet. Ik leg het uit.

Normaalgesproken vind ik Netflix binge-gedrag niet echt boeiend als blogonderwerp. Maar ik maak een uitzondering. In mijn Instastories knal ik af en toe een Marvel-reel erin, om aan te geven in welke fascinerende superheroes-wereld mijn vriend mij nu weer heeft getrokken. Met succes. Met daverend veel succes eigenlijk. Want ik ‘vecht’ knalhard mee hoor als avenger Thor zijn magische hamer weer eens in de schedel van the most evil monster in the universe heeft geboord. Net zo easy had ik pruillipje toen Iron Man nu echt, maar dan écht werd gekilled in de greatest Avenger-battle of all times in de allerlaatste Avengers-film, Endgame.

Om het zwarte gat van het Marvel-universum te dichten zijn boyfriend en ik onlangs in de Netflix-serie Narcos aka de wereld van de cocaïnehandel gedoken. De handel in het witte goud die begon in Latijns Amerika in de jaren ’80. Ik noemde ‘m al, Pablo Escobar. De naam die garant staat voor eindeloos veel en sadistisch geweld en de complete verrottigheid van die hele periode. En nu even een sideverhaaltje, maar wel belangrijke aanleiding voor dit blog. Luister dan. Mijn persoonlijke struggle of eigenlijk afwijking bij gewelddadige films en series is het volgende: ik kan totaal niet tegen messengeweld, maar vreemd genoeg geef ik geen krimp bij scènes waarin mensen compleet overhoop worden geschoten. Hoe dan dit. Toen we de Marvel-series aan het bingen waren moest ik relatief veel gebruik maken van een kussen van 10 x 10 meter. Waarvoor ik die nodig had? Ik had ‘m nodig als beschutting voor mijn face als er weer een Marvel-held aan het zwaardvechton was met een alien. En bloed en lichaamsonderdelen door het scherm vlogen. Daarom. Dus 75% van de tijd was ik kwijt aan het kussenknuffelen, my bad. 

En toen kwam ons volgende binge-project: Narcos. Zoals gezegd supergewelddadig. Ik bedoel dat ik het dan heb over drugsbaronnen die om de twee seconden iemand omleggen met La Pistola. Aha! Dus ik zei aan het begin nog heel triomfantelijk tegen mijn vriend dat het ‘wel raar is dat ik wel tegen doorzeefde lijken kan, maar niet tegen een nasty messengevecht waarin ledematen in het rond vliegen’. Maar ik moet terugkomen op mijn standpunt. We zijn nu twee weken Narcos-bingen verder en inmiddels is het kussenknuffelen weer vast onderdeel van mijn kijkroutine geworden. Waarom? Omdat het heel intens is om te zien hoe gasten van het Medellìn- en Cali-drugskartel (maar ook het hele politie-apparaat btw), met gemak kogels door hoofden schieten. Maar die arme vrouwen van Medellín worden toch wel gespaard? OMG! Wat dacht jij dan! Tulek niet. En dan heb ik het nog niet eens over de kinderen van die personen waarmee voorgoed afgerekend moet worden. Die worden gewoon van een intens hoge brug gegooid. For real. En dat complete afleveringen vol. Plus het feit dat deze overigens ontzettend goedgemaakte serie is gebaseerd op de harde realiteit die sinds die beruchte coke-jaren ’80 eigenlijk nog steeds gaande is.

Ik denk dat daarom elke kogel per scène mij steeds zwaarder begint te vallen. Anders dan de messenbrigade in het Marvel-universum, wat natuurlijk allemaal geniale fictie is, is Narcos de realiteit. En die heftige realiteit, al is het in de vorm van een serie, wint het van mijn zogenaamde kijkkoelbloedigheid. Dan maar een weekdiertje hoor. Cocaïnehandel en alle excessen die daarbij horen sucks big time. Dus voor de peoples die het nog niet gezien hebben: ga kijken want goed voor je algemene ontwikkelings, maar totaal niet goed voor je hart. Kijk maar wat je doet. Ik heb gewaarschuwd.

Hasta Luego.