My oh my. Afgelopen weekend samen met broertje en acht vrienden van zussie drie dagen in een sensationeel stuk paradijs op aarde geweest. Vrijwillig gedropt met een charmant propellervliegtuigje op Flores, een van de Kleine Sunda-eilanden, zo’n anderhalf uur vliegen van Bali. Bootje varen en eilandhoppen is hier op Flores opnieuw uitgevonden. Dankzij meneer Mat (‘pak Mat’), onze gids slash kapitein slash eilander slash trotse eigenaar van het 21 meter lange schip dat hij helemaal zelf in elkaar kluste van geïmporteerd hout uit Kalimantan. Drie dagen lang overvallen worden door kristalheldere baaien, onaangetast koraal, Nemo & Dory in het kwadraat, grillig groene heuvels en rotspartijen. En sexy bountyeilandjes, ontelbaar veel. Dat doet wat met je. We raakten na dag 1 ons tijdsbesef kwijt. Al was het alleen maar omdat pak Mat ons altijd naar totaal desolate eilandjes wist te loodsen. Alsof in theorie alleen Johnny Depp nog op elk moment als Jack Sparrow uit een schelp tevoorschijn zou kunnen kruipen. Afdalen naar een magische watergrot vol stalagmieten waar we afkoelden van de tropische eilandhitte in ons privè-natuurbad. Ook fijn: ongestoord snorkelen met manta’s en omrollen op parelwitte stranden zonder de angst dat het badlaken van je strandbuurman per ongeluk een origami-kameel wordt. Yolo is hier next level, elk uur van de (vaar)dag opnieuw.
Flores, door de Portugezen in de 16e eeuw gedoopt tot Cabo di Flores, doet wat met je. De euforie van het eilandhiken hier is te vergelijken met skiën in puntgaaf tiefsneeuw. Ter illustratie: na de duizend meter hoge klim (in shorts en bikini!) op het eiland Padar, klapten onze kaken uit de kom: wat wij zagen was een panoramische voorstelling van vier heuvelachtige landstroken met rotstentakels tot in de zee. Daartussen vier cirkelvormige baaien. Elk strand een andere kleur zand: zwart, roze, beige en wit. Met onze boot als nietig stipje op het witte strand. Zag ik daar een Ork? Midden-Aarde maar dan binnen handbereik. En zonder Hobbits. Overigens wordt een uitgestorven mensenras op Flores, de Floresmens, een Hobbit genoemd. Maar dat terzijde. Anyway. Of we nu moesten huilen of lachen om deze heftige natuurporno is nog steeds niet helemaal duidelijk. Aan het einde van de avond bleef de drankvoorraad op de boot in elk geval (tijdelijk) onaangetast. Stomdronken van de spectaculaire uitzichten alleen al. Het kan. Je raakt hier de kluts kwijt. Je hoofd slaat op hol, je hartslag gaat in rap tempo omhoog. Gelukkig vonden we daar ook wat op: afkoelenskinnydippen onder een sterrenhemel al spelend met lichtgevend plankton.
Pak Mat is typisch zo iemand die een eigen serie bij National Geographic Channel verdient. Vertelt de meest waanzinnige eilandtrivia die gewone toerie’s niet te horen krijgen. Een van de beroemdste eilanden bij Flores is het UNESCO-beschermde Komodo-eiland. Het koninkrijk van de Komodovaraan, een supergrote hagedis die 24/7 op rooftocht is. Toeristen krijgen vrij lauwe verhalen te horen over deze savage animals. Niet voeren, niet zwaaien en op gepaste afstand blijven. That’s it. Maar wat argeloze toerie’s niet weten zijn de verhalen en avonturen van pak Mat. Dat komodo’s van een afstand van vijf kilometer bloed kunnen ruiken, zelfs bij ongestelde vrouwen. Dat je een Komodobeet niet overleeft want het is een bacterierijk beest dat (mensen)vlees eet. Bedorven of niet. Dat ze, als ze moeten, op hun twee achterste poten achter je aan rennen. En dat ze je gewoon opwachten met een groep van minstens vijf bloeddorstige komodo-matties als je een boom bent ingevlucht. T-rexen zijn er serieus niks bij.
Met wit weggetrokken bekkies (want in onze dromen waren we ontbijtgranen voor tyrannosaurus rex), biertjes en wodka besloten we op onze laatste dag een fancy snorkeleilandje aan te doen. Als alternatief op komodo-kijken. En dan blijkt alles weer in overtreffende trap te gaan. Manta’s, dolfijnen en grotzwemmen hadden we al afgevinkt. Pootjebaden in azuurblauw water samen met zwartpuntrifhaaien in de groei, nog niet. Zucht. Weddenschappen verlies je hier aan de lopende band. Aan wie danken wij deze brute schoonheid eigenlijk? En opeens snap ik mijn affectie voor boten (roeien), water (liever zee dan bos) en haaien (want uhm, ze zien er zo schattig uit). En de link met pa’s mariniersverleden. Er gaat een verhaal rond dat pa met een haai heeft gevochten toen hij op zee voer. Moet ik nog even verifiëren bij de fam. Wat wel zeker is is dat pa en zijn Permesta-bataljon in 1958 zijn opgepakt bij Irian-Barat door een Nederlandse torpedojager, de Hr. Ms. Overijssel. Snel moest pa de beslisbomen doorlopen om zijn mannen niet verder in gevaar te brengen, wat gelukkig lukte. Ze werden vrijgelaten. Nu, achtenvijftig jaar na pa’s historische confrontatie met het Nederlandse oorlogsschip, dobber ik sans stress rond op de Floreszee, 1.832 kilometer ten Westen van Irian-Barat. En heb ik zwartpuntrifhaaien aan de kust uitgezwaaid naar open zee. What are the odds.#fransbernhardbedankt